INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- spoot
- spoot
- spoot
- spoot
- spoten
- spoten
- spoten
O.v.t. (Past)
- zal spuiten
- zult spuiten
- zal spuiten
- zult spuiten
- zult spuiten
- zullen spuiten
- zullen spuiten
O.t.t.t. (Future)
- was gespoten
- was gespoten
- was gespoten
- was gespoten
- waren gespoten
- waren gespoten
- waren gespoten
O.v.t.t. (Condicional)
- ben gespoten
- bent gespoten
- is gespoten
- bent gespoten
- zijn gespoten
- zijn gespoten
- zijn gespoten
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gespoten zijn
- zult gespoten zijn
- zal gespoten zijn
- zult gespoten zijn
- zult gespoten zijn
- zullen gespoten zijn
- zullen gespoten zijn
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gespoten zijn
- zou gespoten zijn
- zou gespoten zijn
- zou gespoten zijn
- zouden gespoten zijn
- zouden gespoten zijn
- zouden gespoten zijn
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)