INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- fundeerde
- fundeerde
- fundeerde
- fundeerde
- fundeerden
- fundeerden
- fundeerden
O.v.t. (Past)
- zal funderen
- zult funderen
- zal funderen
- zult funderen
- zult funderen
- zullen funderen
- zullen funderen
O.t.t.t. (Future)
- had gefundeerd
- had gefundeerd
- had gefundeerd
- had gefundeerd
- hadden gefundeerd
- hadden gefundeerd
- hadden gefundeerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gefundeerd
- hebt gefundeerd
- heeft gefundeerd
- hebt gefundeerd
- hebben gefundeerd
- hebben gefundeerd
- hebben gefundeerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gefundeerd hebben
- zult gefundeerd hebben
- zal gefundeerd hebben
- zult gefundeerd hebben
- zult gefundeerd hebben
- zullen gefundeerd hebben
- zullen gefundeerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gefundeerd hebben
- zou gefundeerd hebben
- zou gefundeerd hebben
- zou gefundeerd hebben
- zouden gefundeerd hebben
- zouden gefundeerd hebben
- zouden gefundeerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)