INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- decodeerde
- decodeerde
- decodeerde
- decodeerde
- decodeerden
- decodeerden
- decodeerden
O.v.t. (Past)
- zal decoderen
- zult decoderen
- zal decoderen
- zult decoderen
- zult decoderen
- zullen decoderen
- zullen decoderen
O.t.t.t. (Future)
- had gedecodeerd
- had gedecodeerd
- had gedecodeerd
- had gedecodeerd
- hadden gedecodeerd
- hadden gedecodeerd
- hadden gedecodeerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gedecodeerd
- hebt gedecodeerd
- heeft gedecodeerd
- hebt gedecodeerd
- hebben gedecodeerd
- hebben gedecodeerd
- hebben gedecodeerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gedecodeerd hebben
- zult gedecodeerd hebben
- zal gedecodeerd hebben
- zult gedecodeerd hebben
- zult gedecodeerd hebben
- zullen gedecodeerd hebben
- zullen gedecodeerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gedecodeerd hebben
- zou gedecodeerd hebben
- zou gedecodeerd hebben
- zou gedecodeerd hebben
- zouden gedecodeerd hebben
- zouden gedecodeerd hebben
- zouden gedecodeerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen gedecodeerd worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden gedecodeerd worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)