INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- adviseerde
- adviseerde
- adviseerde
- adviseerde
- adviseerden
- adviseerden
- adviseerden
O.v.t. (Past)
- zal adviseren
- zult adviseren
- zal adviseren
- zult adviseren
- zult adviseren
- zullen adviseren
- zullen adviseren
O.t.t.t. (Future)
- had geadviseerd
- *
- *
- had geadviseerd
- had geadviseerd
- had geadviseerd
- hadden geadviseerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb geadviseerd
- hebt geadviseerd
- heeft geadviseerd
- hebt geadviseerd
- hebben geadviseerd
- hebben geadviseerd
- hebben geadviseerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal geadviseerd hebben
- zult geadviseerd hebben
- zal geadviseerd hebben
- zult geadviseerd hebben
- zult geadviseerd hebben
- zullen geadviseerd hebben
- zullen geadviseerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou geadviseerd hebben
- zou geadviseerd hebben
- zou geadviseerd hebben
- zou geadviseerd hebben
- zouden geadviseerd hebben
- zouden geadviseerd hebben
- zouden geadviseerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t. (Present)
- worden geadviseerd hebben
-
O.v.t. (Past)
- worden geadviseerd hebben
-
O.t.t.t. (Future)
- zullen geadviseerd hebben worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden geadviseerd hebben worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zullen geadviseerd hebben zijn
-
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zouden geadviseerd hebben zijn
-