INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- adoreerde
- adoreerde
- adoreerde
- adoreerde
- adoreerden
- adoreerden
- adoreerden
O.v.t. (Past)
- zal adoreren
- zult adoreren
- zal adoreren
- zult adoreren
- zult adoreren
- zullen adoreren
- zullen adoreren
O.t.t.t. (Future)
- had geadoreerd
- had geadoreerd
- had geadoreerd
- had geadoreerd
- hadden geadoreerd
- hadden geadoreerd
- hadden geadoreerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb geadoreerd
- hebt geadoreerd
- heeft geadoreerd
- hebt geadoreerd
- hebben geadoreerd
- hebben geadoreerd
- hebben geadoreerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal geadoreerd hebben
- zult geadoreerd hebben
- zal geadoreerd hebben
- zult geadoreerd hebben
- zult geadoreerd hebben
- zullen geadoreerd hebben
- zullen geadoreerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou geadoreerd hebben
- zou geadoreerd hebben
- zou geadoreerd hebben
- zou geadoreerd hebben
- zouden geadoreerd hebben
- zouden geadoreerd hebben
- zouden geadoreerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)