INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- bewoog
- bewoog
- bewoog
- bewoog
- bewogen
- bewogen
- bewogen
O.v.t. (Past)
- zal bewegen
- zult bewegen
- zal bewegen
- zult bewegen
- zult bewegen
- zullen bewegen
- zullen bewegen
O.t.t.t. (Future)
- had bewogen
- had bewogen
- had bewogen
- had bewogen
- hadden bewogen
- hadden bewogen
- hadden bewogen
O.v.t.t. (Condicional)
- heb bewogen
- hebt bewogen
- heeft bewogen
- hebt bewogen
- hebben bewogen
- hebben bewogen
- hebben bewogen
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal bewogen hebben
- zult bewogen hebben
- zal bewogen hebben
- zult bewogen hebben
- zult bewogen hebben
- zullen bewogen hebben
- zullen bewogen hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou bewogen hebben
- zou bewogen hebben
- zou bewogen hebben
- zou bewogen hebben
- zouden bewogen hebben
- zouden bewogen hebben
- zouden bewogen hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)