INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- vloog
- vloog
- vloog
- vloog
- vlogen
- vlogen
- vlogen
O.v.t. (Past)
- zal vliegen
- zult vliegen
- zal vliegen
- zult vliegen
- zult vliegen
- zullen vliegen
- zullen vliegen
O.t.t.t. (Future)
- had gevlogen
- had gevlogen
- had gevlogen
- had gevlogen
- hadden gevlogen
- hadden gevlogen
- hadden gevlogen
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gevlogen
- hebt gevlogen
- heeft gevlogen
- hebt gevlogen
- hebben gevlogen
- hebben gevlogen
- hebben gevlogen
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gevlogen hebben
- zult gevlogen hebben
- zal gevlogen hebben
- zult gevlogen hebben
- zult gevlogen hebben
- zullen gevlogen hebben
- zullen gevlogen hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gevlogen hebben
- zou gevlogen hebben
- zou gevlogen hebben
- zou gevlogen hebben
- zouden gevlogen hebben
- zouden gevlogen hebben
- zouden gevlogen hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)