INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- bezoedelde
- bezoedelde
- bezoedelde
- bezoedelde
- bezoedelden
- bezoedelden
- bezoedelden
O.v.t. (Past)
- zal bezoedelen
- zult bezoedelen
- zal bezoedelen
- zult bezoedelen
- zult bezoedelen
- zullen bezoedelen
- zullen bezoedelen
O.t.t.t. (Future)
- had bezoedeld
- had bezoedeld
- had bezoedeld
- had bezoedeld
- hadden bezoedeld
- hadden bezoedeld
- hadden bezoedeld
O.v.t.t. (Condicional)
- heb bezoedeld
- hebt bezoedeld
- heeft bezoedeld
- hebt bezoedeld
- hebben bezoedeld
- hebben bezoedeld
- hebben bezoedeld
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal bezoedeld hebben
- zult bezoedeld hebben
- zal bezoedeld hebben
- zult bezoedeld hebben
- zult bezoedeld hebben
- zullen bezoedeld hebben
- zullen bezoedeld hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou bezoedeld hebben
- zou bezoedeld hebben
- zou bezoedeld hebben
- zou bezoedeld hebben
- zouden bezoedeld hebben
- zouden bezoedeld hebben
- zouden bezoedeld hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)