INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- louterde
- louterde
- louterde
- louterde
- louterden
- louterden
- louterden
O.v.t. (Past)
- zal louteren
- zult louteren
- zal louteren
- zult louteren
- zult louteren
- zullen louteren
- zullen louteren
O.t.t.t. (Future)
- had gelouterd
- had gelouterd
- had gelouterd
- had gelouterd
- hadden gelouterd
- hadden gelouterd
- hadden gelouterd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gelouterd
- hebt gelouterd
- heeft gelouterd
- hebt gelouterd
- hebben gelouterd
- hebben gelouterd
- hebben gelouterd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gelouterd hebben
- zult gelouterd hebben
- zal gelouterd hebben
- zult gelouterd hebben
- zult gelouterd hebben
- zullen gelouterd hebben
- zullen gelouterd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gelouterd hebben
- zou gelouterd hebben
- zou gelouterd hebben
- zou gelouterd hebben
- zouden gelouterd hebben
- zouden gelouterd hebben
- zouden gelouterd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)