INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- legateerde
- legateerde
- legateerde
- legateerde
- legateerden
- legateerden
- legateerden
O.v.t. (Past)
- zal legateren
- zult legateren
- zal legateren
- zult legateren
- zult legateren
- zullen legateren
- zullen legateren
O.t.t.t. (Future)
- had gelegateerd
- had gelegateerd
- had gelegateerd
- had gelegateerd
- hadden gelegateerd
- hadden gelegateerd
- hadden gelegateerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gelegateerd
- hebt gelegateerd
- heeft gelegateerd
- hebt gelegateerd
- hebben gelegateerd
- hebben gelegateerd
- hebben gelegateerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gelegateerd hebben
- zult gelegateerd hebben
- zal gelegateerd hebben
- zult gelegateerd hebben
- zult gelegateerd hebben
- zullen gelegateerd hebben
- zullen gelegateerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gelegateerd hebben
- zou gelegateerd hebben
- zou gelegateerd hebben
- zou gelegateerd hebben
- zouden gelegateerd hebben
- zouden gelegateerd hebben
- zouden gelegateerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen gelegateerd worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden gelegateerd worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)