INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- kunstelde
- kunstelde
- kunstelde
- kunstelde
- kunstelden
- kunstelden
- kunstelden
O.v.t. (Past)
- zal kunstelen
- zult kunstelen
- zal kunstelen
- zult kunstelen
- zult kunstelen
- zullen kunstelen
- zullen kunstelen
O.t.t.t. (Future)
- had gekunsteld
- had gekunsteld
- had gekunsteld
- had gekunsteld
- hadden gekunsteld
- hadden gekunsteld
- hadden gekunsteld
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gekunsteld
- hebt gekunsteld
- heeft gekunsteld
- hebt gekunsteld
- hebben gekunsteld
- hebben gekunsteld
- hebben gekunsteld
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gekunsteld hebben
- zult gekunsteld hebben
- zal gekunsteld hebben
- zult gekunsteld hebben
- zult gekunsteld hebben
- zullen gekunsteld hebben
- zullen gekunsteld hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gekunsteld hebben
- zou gekunsteld hebben
- zou gekunsteld hebben
- zou gekunsteld hebben
- zouden gekunsteld hebben
- zouden gekunsteld hebben
- zouden gekunsteld hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)