INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- jongleerde
- jongleerde
- jongleerde
- jongleerde
- jongleerden
- jongleerden
- jongleerden
O.v.t. (Past)
- zal jongleren
- zult jongleren
- zal jongleren
- zult jongleren
- zult jongleren
- zullen jongleren
- zullen jongleren
O.t.t.t. (Future)
- had gejongleerd
- had gejongleerd
- had gejongleerd
- had gejongleerd
- hadden gejongleerd
- hadden gejongleerd
- hadden gejongleerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gejongleerd
- hebt gejongleerd
- heeft gejongleerd
- hebt gejongleerd
- hebben gejongleerd
- hebben gejongleerd
- hebben gejongleerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gejongleerd hebben
- zult gejongleerd hebben
- zal gejongleerd hebben
- zult gejongleerd hebben
- zult gejongleerd hebben
- zullen gejongleerd hebben
- zullen gejongleerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gejongleerd hebben
- zou gejongleerd hebben
- zou gejongleerd hebben
- zou gejongleerd hebben
- zouden gejongleerd hebben
- zouden gejongleerd hebben
- zouden gejongleerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)