INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- addiceerde
- addiceerde
- addiceerde
- addiceerde
- addiceerden
- addiceerden
- addiceerden
O.v.t. (Past)
- zal addiceren
- zult addiceren
- zal addiceren
- zult addiceren
- zult addiceren
- zullen addiceren
- zullen addiceren
O.t.t.t. (Future)
- had geaddiceerd
- had geaddiceerd
- had geaddiceerd
- had geaddiceerd
- hadden geaddiceerd
- hadden geaddiceerd
- hadden geaddiceerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb geaddiceerd
- hebt geaddiceerd
- heeft geaddiceerd
- hebt geaddiceerd
- hebben geaddiceerd
- hebben geaddiceerd
- hebben geaddiceerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal geaddiceerd hebben
- zult geaddiceerd hebben
- zal geaddiceerd hebben
- zult geaddiceerd hebben
- zult geaddiceerd hebben
- zullen geaddiceerd hebben
- zullen geaddiceerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou geaddiceerd hebben
- zou geaddiceerd hebben
- zou geaddiceerd hebben
- zou geaddiceerd hebben
- zouden geaddiceerd hebben
- zouden geaddiceerd hebben
- zouden geaddiceerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen geaddiceerd worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden geaddiceerd worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)