INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- merkte aan
- merkte aan
- merkte aan
- merkte aan
- merkten aan
- merkten aan
- merkten aan
O.v.t. (Past)
- zal aanmerken
- zult aanmerken
- zal aanmerken
- zult aanmerken
- zult aanmerken
- zullen aanmerken
- zullen aanmerken
O.t.t.t. (Future)
- had aangemerkt
- had aangemerkt
- had aangemerkt
- had aangemerkt
- hadden aangemerkt
- hadden aangemerkt
- hadden aangemerkt
O.v.t.t. (Condicional)
- heb aangemerkt
- hebt aangemerkt
- heeft aangemerkt
- hebt aangemerkt
- hebben aangemerkt
- hebben aangemerkt
- hebben aangemerkt
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal aangemerkt hebben
- zult aangemerkt hebben
- zal aangemerkt hebben
- zult aangemerkt hebben
- zult aangemerkt hebben
- zullen aangemerkt hebben
- zullen aangemerkt hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou aangemerkt hebben
- zou aangemerkt hebben
- zou aangemerkt hebben
- zou aangemerkt hebben
- zouden aangemerkt hebben
- zouden aangemerkt hebben
- zouden aangemerkt hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)