INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- vlocht aaneen
- vlocht aaneen
- vlocht aaneen
- vlocht aaneen
- vlochten aaneen
- vlochten aaneen
- vlochten aaneen
O.v.t. (Past)
- zal aaneenvlechten
- zult aaneenvlechten
- zal aaneenvlechten
- zult aaneenvlechten
- zult aaneenvlechten
- zullen aaneenvlechten
- zullen aaneenvlechten
O.t.t.t. (Future)
- had aaneengevlochten
- had aaneengevlochten
- had aaneengevlochten
- had aaneengevlochten
- hadden aaneengevlochten
- hadden aaneengevlochten
- hadden aaneengevlochten
O.v.t.t. (Condicional)
- heb aaneengevlochten
- hebt aaneengevlochten
- heeft aaneengevlochten
- hebt aaneengevlochten
- hebben aaneengevlochten
- hebben aaneengevlochten
- hebben aaneengevlochten
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal aaneengevlochten hebben
- zult aaneengevlochten hebben
- zal aaneengevlochten hebben
- zult aaneengevlochten hebben
- zult aaneengevlochten hebben
- zullen aaneengevlochten hebben
- zullen aaneengevlochten hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou aaneengevlochten hebben
- zou aaneengevlochten hebben
- zou aaneengevlochten hebben
- zou aaneengevlochten hebben
- zouden aaneengevlochten hebben
- zouden aaneengevlochten hebben
- zouden aaneengevlochten hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen aaneengevlochten worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden aaneengevlochten worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zullen aaneengevlochten zijn
-
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zouden aaneengevlochten zijn
-