INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- belde aan
- belde aan
- belde aan
- belde aan
- belden aan
- belden aan
- belden aan
O.v.t. (Past)
- zal aanbellen
- zult aanbellen
- zal aanbellen
- zult aanbellen
- zult aanbellen
- zullen aanbellen
- zullen aanbellen
O.t.t.t. (Future)
- had aangebeld
- had aangebeld
- had aangebeld
- had aangebeld
- hadden aangebeld
- hadden aangebeld
- hadden aangebeld
O.v.t.t. (Condicional)
- heb aangebeld
- hebt aangebeld
- heeft aangebeld
- hebt aangebeld
- hebben aangebeld
- hebben aangebeld
- hebben aangebeld
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal aangebeld hebben
- zult aangebeld hebben
- zal aangebeld hebben
- zult aangebeld hebben
- zult aangebeld hebben
- zullen aangebeld hebben
- zullen aangebeld hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou aangebeld hebben
- zou aangebeld hebben
- zou aangebeld hebben
- zou aangebeld hebben
- zouden aangebeld hebben
- zouden aangebeld hebben
- zouden aangebeld hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)