INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

• typen

O.t.t. (Present)

• typte
• typte
• typte
• typte
• typten
• typten
• typten

O.v.t. (Past)

• zal typen
• zult typen
• zal typen
• zult typen
• zult typen
• zullen typen
• zullen typen

O.t.t.t. (Future)

• had getypt
• had getypt
• had getypt
• had getypt
• hadden getypt
• hadden getypt
• hadden getypt

O.v.t.t. (Condicional)

• heb getypt
• hebt getypt
• heeft getypt
• hebt getypt
• hebben getypt
• hebben getypt
• hebben getypt

V.t.t.t. (Future Perfect)

• zal getypt hebben
• zult getypt hebben
• zal getypt hebben
• zult getypt hebben
• zult getypt hebben
• zullen getypt hebben
• zullen getypt hebben

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

• zou getypt hebben
• zou getypt hebben
• zou getypt hebben
• zou getypt hebben
• zouden getypt hebben
• zouden getypt hebben
• zouden getypt hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

• *
•  

O.v.t. (Past)

• *
•  

O.t.t.t. (Future)

• *
•  

O.v.t.t. (Condicional)

• *
•  

V.t.t. (Present Perfect)

• *
•  

V.v.t. (Past Perfect)

• *
•  

V.t.t.t. (Future Perfect)

• *
•  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

• *
•