INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- vatte samen
- vatte samen
- vatte samen
- vatte samen
- vatten samen
- vatten samen
- vatten samen
O.v.t. (Past)
- zal samenvatten
- zult samenvatten
- zal samenvatten
- zult samenvatten
- zult samenvatten
- zullen samenvatten
- zullen samenvatten
O.t.t.t. (Future)
- had samengevat
- had samengevat
- had samengevat
- had samengevat
- hadden samengevat
- hadden samengevat
- hadden samengevat
O.v.t.t. (Condicional)
- heb samengevat
- hebt samengevat
- heeft samengevat
- hebt samengevat
- hebben samengevat
- hebben samengevat
- hebben samengevat
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal samengevat hebben
- zult samengevat hebben
- zal samengevat hebben
- zult samengevat hebben
- zult samengevat hebben
- zullen samengevat hebben
- zullen samengevat hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou samengevat hebben
- zou samengevat hebben
- zou samengevat hebben
- zou samengevat hebben
- zouden samengevat hebben
- zouden samengevat hebben
- zouden samengevat hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)