INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- riep op
- riep op
- riep op
- riep op
- roepten op
- roepten op
- roepten op
O.v.t. (Past)
- zal oproepen
- zult oproepen
- zal oproepen
- zult oproepen
- zult oproepen
- zullen oproepen
- zullen oproepen
O.t.t.t. (Future)
- had opgeroepen
- had opgeroepen
- had opgeroepen
- had opgeroepen
- hadden opgeroepen
- hadden opgeroepen
- hadden opgeroepen
O.v.t.t. (Condicional)
- heb opgeroepen
- hebt opgeroepen
- heeft opgeroepen
- hebt opgeroepen
- hebben opgeroepen
- hebben opgeroepen
- hebben opgeroepen
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal opgeroepen hebben
- zult opgeroepen hebben
- zal opgeroepen hebben
- zult opgeroepen hebben
- zult opgeroepen hebben
- zullen opgeroepen hebben
- zullen opgeroepen hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou opgeroepen hebben
- zou opgeroepen hebben
- zou opgeroepen hebben
- zou opgeroepen hebben
- zouden opgeroepen hebben
- zouden opgeroepen hebben
- zouden opgeroepen hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)