INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- verblindde
- verblindde
- verblindde
- verblindde
- verblindden
- verblindden
- verblindden
O.v.t. (Past)
- zal verblinden
- zult verblinden
- zal verblinden
- zult verblinden
- zult verblinden
- zullen verblinden
- zullen verblinden
O.t.t.t. (Future)
- had verblind
- had verblind
- had verblind
- had verblind
- hadden verblind
- hadden verblind
- hadden verblind
O.v.t.t. (Condicional)
- heb verblind
- hebt verblind
- heeft verblind
- hebt verblind
- hebben verblind
- hebben verblind
- hebben verblind
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal verblind hebben
- zult verblind hebben
- zal verblind hebben
- zult verblind hebben
- zult verblind hebben
- zullen verblind hebben
- zullen verblind hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou verblind hebben
- zou verblind hebben
- zou verblind hebben
- zou verblind hebben
- zouden verblind hebben
- zouden verblind hebben
- zouden verblind hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)