NL.png zwerven

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • zwerven

O.t.t. (Present)

  • zwierf
  • zwierf
  • zwierf
  • zwierf
  • zwierven
  • zwierven
  • zwierven
 

O.v.t. (Past)

  • zal zwerven
  • zult zwerven
  • zal zwerven
  • zult zwerven
  • zult zwerven
  • zullen zwerven
  • zullen zwerven

O.t.t.t. (Future)

  • had gezworven
  • had gezworven
  • had gezworven
  • had gezworven
  • hadden gezworven
  • hadden gezworven
  • hadden gezworven
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gezworven
  • hebt gezworven
  • heeft gezworven
  • hebt gezworven
  • hebben gezworven
  • hebben gezworven
  • hebben gezworven

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gezworven hebben
  • zult gezworven hebben
  • zal gezworven hebben
  • zult gezworven hebben
  • zult gezworven hebben
  • zullen gezworven hebben
  • zullen gezworven hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gezworven hebben
  • zou gezworven hebben
  • zou gezworven hebben
  • zou gezworven hebben
  • zouden gezworven hebben
  • zouden gezworven hebben
  • zouden gezworven hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gezworven
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gezworven
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gezworven worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gezworven worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gezworven
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gezworven
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gezworven zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gezworven zijn
  •