NL.png vullen

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • vullen

O.t.t. (Present)

  • vulde
  • vulde
  • vulde
  • vulde
  • vulden
  • vulden
  • vulden
 

O.v.t. (Past)

  • zal vullen
  • zult vullen
  • zal vullen
  • zult vullen
  • zult vullen
  • zullen vullen
  • zullen vullen

O.t.t.t. (Future)

  • had gevuld
  • had gevuld
  • had gevuld
  • had gevuld
  • hadden gevuld
  • hadden gevuld
  • hadden gevuld
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gevuld
  • hebt gevuld
  • heeft gevuld
  • hebt gevuld
  • hebben gevuld
  • hebben gevuld
  • hebben gevuld

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gevuld hebben
  • zult gevuld hebben
  • zal gevuld hebben
  • zult gevuld hebben
  • zult gevuld hebben
  • zullen gevuld hebben
  • zullen gevuld hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gevuld hebben
  • zou gevuld hebben
  • zou gevuld hebben
  • zou gevuld hebben
  • zouden gevuld hebben
  • zouden gevuld hebben
  • zouden gevuld hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gevuld
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gevuld
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gevuld worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gevuld worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gevuld
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gevuld
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gevuld zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gevuld zijn
  •