NL.png vertalen

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • vertalen

O.t.t. (Present)

  • vertaalde
  • vertaalde
  • vertaalde
  • vertaalde
  • vertaalden
  • vertaalden
  • vertaalden
 

O.v.t. (Past)

  • zal vertalen
  • zult vertalen
  • zal vertalen
  • zult vertalen
  • zult vertalen
  • zullen vertalen
  • zullen vertalen

O.t.t.t. (Future)

  • had vertaald
  • had vertaald
  • had vertaald
  • had vertaald
  • hadden vertaald
  • hadden vertaald
  • hadden vertaald
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb vertaald
  • hebt vertaald
  • heeft vertaald
  • hebt vertaald
  • hebben vertaald
  • hebben vertaald
  • hebben vertaald

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal vertaald hebben
  • zult vertaald hebben
  • zal vertaald hebben
  • zult vertaald hebben
  • zult vertaald hebben
  • zullen vertaald hebben
  • zullen vertaald hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou vertaald hebben
  • zou vertaald hebben
  • zou vertaald hebben
  • zou vertaald hebben
  • zouden vertaald hebben
  • zouden vertaald hebben
  • zouden vertaald hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden vertaald
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden vertaald
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen vertaald worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden vertaald worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn vertaald
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was vertaald
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen vertaald zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden vertaald zijn
  •