INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- vernederde
- vernederde
- vernederde
- vernederde
- vernederden
- vernederden
- vernederden
O.v.t. (Past)
- zal vernederen
- zult vernederen
- zal vernederen
- zult vernederen
- zult vernederen
- zullen vernederen
- zullen vernederen
O.t.t.t. (Future)
- had vernederd
- had vernederd
- had vernederd
- had vernederd
- hadden vernederd
- hadden vernederd
- hadden vernederd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb vernederd
- hebt vernederd
- heeft vernederd
- hebt vernederd
- hebben vernederd
- hebben vernederd
- hebben vernederd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal vernederd hebben
- zult vernederd hebben
- zal vernederd hebben
- zult vernederd hebben
- zult vernederd hebben
- zullen vernederd hebben
- zullen vernederd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou vernederd hebben
- zou vernederd hebben
- zou vernederd hebben
- zou vernederd hebben
- zouden vernederd hebben
- zouden vernederd hebben
- zouden vernederd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)