INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- verbood
- verbood
- verbood
- verbood
- verboden
- verboden
- verboden
O.v.t. (Past)
- zal verbieden
- zult verbieden
- zal verbieden
- zult verbieden
- zult verbieden
- zullen verbieden
- zullen verbieden
O.t.t.t. (Future)
- had verboden
- had verboden
- had verboden
- had verboden
- hadden verboden
- hadden verboden
- hadden verboden
O.v.t.t. (Condicional)
- heb verboden
- hebt verboden
- heeft verboden
- hebt verboden
- hebben verboden
- hebben verboden
- hebben verboden
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal verboden hebben
- zult verboden hebben
- zal verboden hebben
- zult verboden hebben
- zult verboden hebben
- zullen verboden hebben
- zullen verboden hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou verboden hebben
- zou verboden hebben
- zou verboden hebben
- zou verboden hebben
- zouden verboden hebben
- zouden verboden hebben
- zouden verboden hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)