NL.png vatten

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • vatten

O.t.t. (Present)

  • vatte
  • vatte
  • vatte
  • vatte
  • vatten
  • vatten
  • vatten
 

O.v.t. (Past)

  • zal vatten
  • zult vatten
  • zal vatten
  • zult vatten
  • zult vatten
  • zullen vatten
  • zullen vatten

O.t.t.t. (Future)

  • had gevat
  • had gevat
  • had gevat
  • had gevat
  • hadden gevat
  • hadden gevat
  • hadden gevat
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gevat
  • hebt gevat
  • heeft gevat
  • hebt gevat
  • hebben gevat
  • hebben gevat
  • hebben gevat

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gevat hebben
  • zult gevat hebben
  • zal gevat hebben
  • zult gevat hebben
  • zult gevat hebben
  • zullen gevat hebben
  • zullen gevat hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gevat hebben
  • zou gevat hebben
  • zou gevat hebben
  • zou gevat hebben
  • zouden gevat hebben
  • zouden gevat hebben
  • zouden gevat hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gevat
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gevat
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gevat worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gevat worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gevat
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gevat
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gevat zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gevat zijn
  •