INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- vastte
- vastte
- vastte
- vastte
- vastten
- vastten
- vastten
O.v.t. (Past)
- zal vasten
- zult vasten
- zal vasten
- zult vasten
- zult vasten
- zullen vasten
- zullen vasten
O.t.t.t. (Future)
- had gevast
- had gevast
- had gevast
- had gevast
- hadden gevast
- hadden gevast
- hadden gevast
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gevast
- hebt gevast
- heeft gevast
- hebt gevast
- hebben gevast
- hebben gevast
- hebben gevast
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gevast hebben
- zult gevast hebben
- zal gevast hebben
- zult gevast hebben
- zult gevast hebben
- zullen gevast hebben
- zullen gevast hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gevast hebben
- zou gevast hebben
- zou gevast hebben
- zou gevast hebben
- zouden gevast hebben
- zouden gevast hebben
- zouden gevast hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)