INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- reciteerde
- reciteerde
- reciteerde
- reciteerde
- reciteerden
- reciteerden
- reciteerden
O.v.t. (Past)
- zal reciteren
- zult reciteren
- zal reciteren
- zult reciteren
- zult reciteren
- zullen reciteren
- zullen reciteren
O.t.t.t. (Future)
- had gereciteerd
- had gereciteerd
- had gereciteerd
- had gereciteerd
- hadden gereciteerd
- hadden gereciteerd
- hadden gereciteerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gereciteerd
- hebt gereciteerd
- heeft gereciteerd
- hebt gereciteerd
- hebben gereciteerd
- hebben gereciteerd
- hebben gereciteerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gereciteerd hebben
- zult gereciteerd hebben
- zal gereciteerd hebben
- zult gereciteerd hebben
- zult gereciteerd hebben
- zullen gereciteerd hebben
- zullen gereciteerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gereciteerd hebben
- zou gereciteerd hebben
- zou gereciteerd hebben
- zou gereciteerd hebben
- zouden gereciteerd hebben
- zouden gereciteerd hebben
- zouden gereciteerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen gereciteerd worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden gereciteerd worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)