NL.png markeren

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • markeren

O.t.t. (Present)

  • markeerde
  • markeerde
  • markeerde
  • markeerde
  • markeerden
  • markeerden
  • markeerden
 

O.v.t. (Past)

  • zal markeren
  • zult markeren
  • zal markeren
  • zult markeren
  • zult markeren
  • zullen markeren
  • zullen markeren

O.t.t.t. (Future)

  • had gemarkeerd
  • had gemarkeerd
  • had gemarkeerd
  • had gemarkeerd
  • hadden gemarkeerd
  • hadden gemarkeerd
  • hadden gemarkeerd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gemarkeerd
  • hebt gemarkeerd
  • heeft gemarkeerd
  • hebt gemarkeerd
  • hebben gemarkeerd
  • hebben gemarkeerd
  • hebben gemarkeerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gemarkeerd hebben
  • zult gemarkeerd hebben
  • zal gemarkeerd hebben
  • zult gemarkeerd hebben
  • zult gemarkeerd hebben
  • zullen gemarkeerd hebben
  • zullen gemarkeerd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gemarkeerd hebben
  • zou gemarkeerd hebben
  • zou gemarkeerd hebben
  • zou gemarkeerd hebben
  • zouden gemarkeerd hebben
  • zouden gemarkeerd hebben
  • zouden gemarkeerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gemarkeerd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gemarkeerd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gemarkeerd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gemarkeerd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gemarkeerd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gemarkeerd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gemarkeerd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gemarkeerd zijn
  •