NL.png manipuleren

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • manipuleren

O.t.t. (Present)

  • manipuleerde
  • manipuleerde
  • manipuleerde
  • manipuleerde
  • manipuleerden
  • manipuleerden
  • manipuleerden
 

O.v.t. (Past)

  • zal manipuleren
  • zult manipuleren
  • zal manipuleren
  • zult manipuleren
  • zult manipuleren
  • zullen manipuleren
  • zullen manipuleren

O.t.t.t. (Future)

  • had gemanipuleerd
  • had gemanipuleerd
  • had gemanipuleerd
  • had gemanipuleerd
  • hadden gemanipuleerd
  • hadden gemanipuleerd
  • hadden gemanipuleerd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gemanipuleerd
  • hebt gemanipuleerd
  • heeft gemanipuleerd
  • hebt gemanipuleerd
  • hebben gemanipuleerd
  • hebben gemanipuleerd
  • hebben gemanipuleerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gemanipuleerd hebben
  • zult gemanipuleerd hebben
  • zal gemanipuleerd hebben
  • zult gemanipuleerd hebben
  • zult gemanipuleerd hebben
  • zullen gemanipuleerd hebben
  • zullen gemanipuleerd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gemanipuleerd hebben
  • zou gemanipuleerd hebben
  • zou gemanipuleerd hebben
  • zou gemanipuleerd hebben
  • zouden gemanipuleerd hebben
  • zouden gemanipuleerd hebben
  • zouden gemanipuleerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gemanipuleerd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gemanipuleerd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gemanipuleerd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gemanipuleerd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gemanipuleerd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gemanipuleerd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gemanipuleerd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gemanipuleerd zijn
  •