INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- frustreerde
- frustreerde
- frustreerde
- frustreerde
- frustreerden
- frustreerden
- frustreerden
O.v.t. (Past)
- zal frustreren
- zult frustreren
- zal frustreren
- zult frustreren
- zult frustreren
- zullen frustreren
- zullen frustreren
O.t.t.t. (Future)
- had gefrustreerd
- had gefrustreerd
- had gefrustreerd
- had gefrustreerd
- hadden gefrustreerd
- hadden gefrustreerd
- hadden gefrustreerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gefrustreerd
- hebt gefrustreerd
- heeft gefrustreerd
- hebt gefrustreerd
- hebben gefrustreerd
- hebben gefrustreerd
- hebben gefrustreerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gefrustreerd hebben
- zult gefrustreerd hebben
- zal gefrustreerd hebben
- zult gefrustreerd hebben
- zult gefrustreerd hebben
- zullen gefrustreerd hebben
- zullen gefrustreerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gefrustreerd hebben
- zou gefrustreerd hebben
- zou gefrustreerd hebben
- zou gefrustreerd hebben
- zouden gefrustreerd hebben
- zouden gefrustreerd hebben
- zouden gefrustreerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen gefrustreerd worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden gefrustreerd worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)