NL.png doven

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • doven

O.t.t. (Present)

  • doofde
  • doofde
  • doofde
  • doofde
  • doofden
  • doofden
  • doofden
 

O.v.t. (Past)

  • zal doven
  • zult doven
  • zal doven
  • zult doven
  • zult doven
  • zullen doven
  • zullen doven

O.t.t.t. (Future)

  • had gedoofd
  • had gedoofd
  • had gedoofd
  • had gedoofd
  • hadden gedoofd
  • hadden gedoofd
  • hadden gedoofd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gedoofd
  • hebt gedoofd
  • heeft gedoofd
  • hebt gedoofd
  • hebben gedoofd
  • hebben gedoofd
  • hebben gedoofd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gedoofd hebben
  • zult gedoofd hebben
  • zal gedoofd hebben
  • zult gedoofd hebben
  • zult gedoofd hebben
  • zullen gedoofd hebben
  • zullen gedoofd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gedoofd hebben
  • zou gedoofd hebben
  • zou gedoofd hebben
  • zou gedoofd hebben
  • zouden gedoofd hebben
  • zouden gedoofd hebben
  • zouden gedoofd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gedoofd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gedoofd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gedoofd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gedoofd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gedoofd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gedoofd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gedoofd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gedoofd zijn
  •