NL.png blokkeren

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • blokkeren

O.t.t. (Present)

  • blokkeerde
  • blokkeerde
  • blokkeerde
  • blokkeerde
  • blokkeerden
  • blokkeerden
  • blokkeerden
 

O.v.t. (Past)

  • zal blokkeren
  • zult blokkeren
  • zal blokkeren
  • zult blokkeren
  • zult blokkeren
  • zullen blokkeren
  • zullen blokkeren

O.t.t.t. (Future)

  • had geblokkeerd
  • had geblokkeerd
  • had geblokkeerd
  • had geblokkeerd
  • hadden geblokkeerd
  • hadden geblokkeerd
  • hadden geblokkeerd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb geblokkeerd
  • hebt geblokkeerd
  • heeft geblokkeerd
  • hebt geblokkeerd
  • hebben geblokkeerd
  • hebben geblokkeerd
  • hebben geblokkeerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal geblokkeerd hebben
  • zult geblokkeerd hebben
  • zal geblokkeerd hebben
  • zult geblokkeerd hebben
  • zult geblokkeerd hebben
  • zullen geblokkeerd hebben
  • zullen geblokkeerd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou geblokkeerd hebben
  • zou geblokkeerd hebben
  • zou geblokkeerd hebben
  • zou geblokkeerd hebben
  • zouden geblokkeerd hebben
  • zouden geblokkeerd hebben
  • zouden geblokkeerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden geblokkeerd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden geblokkeerd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen geblokkeerd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden geblokkeerd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn geblokkeerd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was geblokkeerd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen geblokkeerd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden geblokkeerd zijn
  •