INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- bezat
- bezat
- bezat
- bezat
- bezaten
- bezaten
- bezaten
O.v.t. (Past)
- zal bezitten
- zult bezitten
- zal bezitten
- zult bezitten
- zult bezitten
- zullen bezitten
- zullen bezitten
O.t.t.t. (Future)
- had bezeten
- had bezeten
- had bezeten
- had bezeten
- hadden bezeten
- hadden bezeten
- hadden bezeten
O.v.t.t. (Condicional)
- heb bezeten
- hebt bezeten
- heeft bezeten
- hebt bezeten
- hebben bezeten
- hebben bezeten
- hebben bezeten
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal bezeten hebben
- zult bezeten hebben
- zal bezeten hebben
- zult bezeten hebben
- zult bezeten hebben
- zullen bezeten hebben
- zullen bezeten hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou bezeten hebben
- zou bezeten hebben
- zou bezeten hebben
- zou bezeten hebben
- zouden bezeten hebben
- zouden bezeten hebben
- zouden bezeten hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)