NL.png bewerken

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • bewerken

O.t.t. (Present)

  • bewerkte
  • bewerkte
  • bewerkte
  • bewerkte
  • bewerkten
  • bewerkten
  • bewerkten
 

O.v.t. (Past)

  • zal bewerken
  • zult bewerken
  • zal bewerken
  • zult bewerken
  • zult bewerken
  • zullen bewerken
  • zullen bewerken

O.t.t.t. (Future)

  • had bewerkt
  • had bewerkt
  • had bewerkt
  • had bewerkt
  • hadden bewerkt
  • hadden bewerkt
  • hadden bewerkt
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb bewerkt
  • hebt bewerkt
  • heeft bewerkt
  • hebt bewerkt
  • hebben bewerkt
  • hebben bewerkt
  • hebben bewerkt

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal bewerkt hebben
  • zult bewerkt hebben
  • zal bewerkt hebben
  • zult bewerkt hebben
  • zult bewerkt hebben
  • zullen bewerkt hebben
  • zullen bewerkt hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou bewerkt hebben
  • zou bewerkt hebben
  • zou bewerkt hebben
  • zou bewerkt hebben
  • zouden bewerkt hebben
  • zouden bewerkt hebben
  • zouden bewerkt hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden bewerkt
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden bewerkt
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen bewerkt worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden bewerkt worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn bewerkt
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was bewerkt
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen bewerkt zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden bewerkt zijn
  •