INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- beval
- beval
- beval
- beval
- bevalen
- bevalen
- bevalen
O.v.t. (Past)
- zal bevelen
- zult bevelen
- zal bevelen
- zult bevelen
- zult bevelen
- zullen bevelen
- zullen bevelen
O.t.t.t. (Future)
- had bevolen
- had bevolen
- had bevolen
- had bevolen
- hadden bevolen
- hadden bevolen
- hadden bevolen
O.v.t.t. (Condicional)
- heb bevolen
- hebt bevolen
- heeft bevolen
- hebt bevolen
- hebben bevolen
- hebben bevolen
- hebben bevolen
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal bevolen hebben
- zult bevolen hebben
- zal bevolen hebben
- zult bevolen hebben
- zult bevolen hebben
- zullen bevolen hebben
- zullen bevolen hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou bevolen hebben
- zou bevolen hebben
- zou bevolen hebben
- zou bevolen hebben
- zouden bevolen hebben
- zouden bevolen hebben
- zouden bevolen hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)