NL.png bederven

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • bederven

O.t.t. (Present)

  • bedierf
  • bedierf
  • bedierf
  • bedierf
  • bedierven
  • bedierven
  • bedierven
 

O.v.t. (Past)

  • zal bederven
  • zult bederven
  • zal bederven
  • zult bederven
  • zult bederven
  • zullen bederven
  • zullen bederven

O.t.t.t. (Future)

  • had bedorven
  • had bedorven
  • had bedorven
  • had bedorven
  • hadden bedorven
  • hadden bedorven
  • hadden bedorven
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb bedorven
  • hebt bedorven
  • heeft bedorven
  • hebt bedorven
  • hebben bedorven
  • hebben bedorven
  • hebben bedorven

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal bedorven hebben
  • zult bedorven hebben
  • zal bedorven hebben
  • zult bedorven hebben
  • zult bedorven hebben
  • zullen bedorven hebben
  • zullen bedorven hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou bedorven hebben
  • zou bedorven hebben
  • zou bedorven hebben
  • zou bedorven hebben
  • zouden bedorven hebben
  • zouden bedorven hebben
  • zouden bedorven hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden bedorven
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden bedorven
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen bedorven worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden bedorven worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn bedorven
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was bedorven
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen bedorven zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden bedorven zijn
  •