INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- weerde af
- weerde af
- weerde af
- weerde af
- weerden af
- weerden af
- weerden af
O.v.t. (Past)
- zal afweren
- zult afweren
- zal afweren
- zult afweren
- zult afweren
- zullen afweren
- zullen afweren
O.t.t.t. (Future)
- had afgeweerd
- had afgeweerd
- had afgeweerd
- had afgeweerd
- hadden afgeweerd
- hadden afgeweerd
- hadden afgeweerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb afgeweerd
- hebt afgeweerd
- heeft afgeweerd
- hebt afgeweerd
- hebben afgeweerd
- hebben afgeweerd
- hebben afgeweerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal afgeweerd hebben
- zult afgeweerd hebben
- zal afgeweerd hebben
- zult afgeweerd hebben
- zult afgeweerd hebben
- zullen afgeweerd hebben
- zullen afgeweerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou afgeweerd hebben
- zou afgeweerd hebben
- zou afgeweerd hebben
- zou afgeweerd hebben
- zouden afgeweerd hebben
- zouden afgeweerd hebben
- zouden afgeweerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)