NL.png abstraheren

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • abstraheren

O.t.t. (Present)

  • abstraheerde
  • abstraheerde
  • abstraheerde
  • abstraheerde
  • abstraheerden
  • abstraheerden
  • abstraheerden
 

O.v.t. (Past)

  • zal abstraheren
  • zult abstraheren
  • zal abstraheren
  • zult abstraheren
  • zult abstraheren
  • zullen abstraheren
  • zullen abstraheren

O.t.t.t. (Future)

  • had geabstraheerd
  • had geabstraheerd
  • had geabstraheerd
  • had geabstraheerd
  • hadden geabstraheerd
  • hadden geabstraheerd
  • hadden geabstraheerd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb geabstraheerd
  • hebt geabstraheerd
  • heeft geabstraheerd
  • hebt geabstraheerd
  • hebben geabstraheerd
  • hebben geabstraheerd
  • hebben geabstraheerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal geabstraheerd hebben
  • zult geabstraheerd hebben
  • zal geabstraheerd hebben
  • zult geabstraheerd hebben
  • zult geabstraheerd hebben
  • zullen geabstraheerd hebben
  • zullen geabstraheerd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou geabstraheerd hebben
  • zou geabstraheerd hebben
  • zou geabstraheerd hebben
  • zou geabstraheerd hebben
  • zouden geabstraheerd hebben
  • zouden geabstraheerd hebben
  • zouden geabstraheerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden geabstraheerd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden geabstraheerd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen geabstraheerd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden geabstraheerd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn geabstraheerd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was geabstraheerd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen geabstraheerd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden geabstraheerd zijn
  •