INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- abstraheerde
- abstraheerde
- abstraheerde
- abstraheerde
- abstraheerden
- abstraheerden
- abstraheerden
O.v.t. (Past)
- zal abstraheren
- zult abstraheren
- zal abstraheren
- zult abstraheren
- zult abstraheren
- zullen abstraheren
- zullen abstraheren
O.t.t.t. (Future)
- had geabstraheerd
- had geabstraheerd
- had geabstraheerd
- had geabstraheerd
- hadden geabstraheerd
- hadden geabstraheerd
- hadden geabstraheerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb geabstraheerd
- hebt geabstraheerd
- heeft geabstraheerd
- hebt geabstraheerd
- hebben geabstraheerd
- hebben geabstraheerd
- hebben geabstraheerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal geabstraheerd hebben
- zult geabstraheerd hebben
- zal geabstraheerd hebben
- zult geabstraheerd hebben
- zult geabstraheerd hebben
- zullen geabstraheerd hebben
- zullen geabstraheerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou geabstraheerd hebben
- zou geabstraheerd hebben
- zou geabstraheerd hebben
- zou geabstraheerd hebben
- zouden geabstraheerd hebben
- zouden geabstraheerd hebben
- zouden geabstraheerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen geabstraheerd worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden geabstraheerd worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zullen geabstraheerd zijn
-
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zouden geabstraheerd zijn
-