INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- vroor
- vroor
- vroor
- vroor
- vroren
- vroren
- vroren
O.v.t. (Past)
- zal vriezen
- zult vriezen
- zal vriezen
- zult vriezen
- zult vriezen
- zullen vriezen
- zullen vriezen
O.t.t.t. (Future)
- was gevroren
- was gevroren
- was gevroren
- was gevroren
- waren gevroren
- waren gevroren
- waren gevroren
O.v.t.t. (Condicional)
- ben gevroren
- bent gevroren
- is gevroren
- bent gevroren
- zijn gevroren
- zijn gevroren
- zijn gevroren
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gevroren zijn
- zult gevroren zijn
- zal gevroren zijn
- zult gevroren zijn
- zult gevroren zijn
- zullen gevroren zijn
- zullen gevroren zijn
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gevroren zijn
- zou gevroren zijn
- zou gevroren zijn
- zou gevroren zijn
- zouden gevroren zijn
- zouden gevroren zijn
- zouden gevroren zijn
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)