INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- vermeed
- vermeed
- vermeed
- vermeed
- vermeden
- vermeden
- vermeden
O.v.t. (Past)
- zal vermijden
- zult vermijden
- zal vermijden
- zult vermijden
- zult vermijden
- zullen vermijden
- zullen vermijden
O.t.t.t. (Future)
- had vermeden
- had vermeden
- had vermeden
- had vermeden
- hadden vermeden
- hadden vermeden
- hadden vermeden
O.v.t.t. (Condicional)
- heb vermeden
- hebt vermeden
- heeft vermeden
- hebt vermeden
- hebben vermeden
- hebben vermeden
- hebben vermeden
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal vermeden hebben
- zult vermeden hebben
- zal vermeden hebben
- zult vermeden hebben
- zult vermeden hebben
- zullen vermeden hebben
- zullen vermeden hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou vermeden hebben
- zou vermeden hebben
- zou vermeden hebben
- zou vermeden hebben
- zouden vermeden hebben
- zouden vermeden hebben
- zouden vermeden hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)