NL.png treden

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • treden

O.t.t. (Present)

  • trad
  • trad
  • trad
  • trad
  • traden
  • traden
  • traden
 

O.v.t. (Past)

  • zal treden
  • zult treden
  • zal treden
  • zult treden
  • zult treden
  • zullen treden
  • zullen treden

O.t.t.t. (Future)

  • was getreden
  • was getreden
  • was getreden
  • was getreden
  • waren getreden
  • waren getreden
  • waren getreden
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • ben getreden
  • bent getreden
  • is getreden
  • bent getreden
  • zijn getreden
  • zijn getreden
  • zijn getreden

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal getreden zijn
  • zult getreden zijn
  • zal getreden zijn
  • zult getreden zijn
  • zult getreden zijn
  • zullen getreden zijn
  • zullen getreden zijn
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou getreden zijn
  • zou getreden zijn
  • zou getreden zijn
  • zou getreden zijn
  • zouden getreden zijn
  • zouden getreden zijn
  • zouden getreden zijn

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden getreden
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden getreden
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen getreden worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden getreden worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn getreden
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was getreden
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen getreden zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden getreden zijn
  •