INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- hees
- hees
- hees
- hees
- hesen
- hesen
- hesen
O.v.t. (Past)
- zal hijsen
- zult hijsen
- zal hijsen
- zult hijsen
- zult hijsen
- zullen hijsen
- zullen hijsen
O.t.t.t. (Future)
- had gehesen
- had gehesen
- had gehesen
- had gehesen
- hadden gehesen
- hadden gehesen
- hadden gehesen
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gehesen
- hebt gehesen
- heeft gehesen
- hebt gehesen
- hebben gehesen
- hebben gehesen
- hebben gehesen
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gehesen hebben
- zult gehesen hebben
- zal gehesen hebben
- zult gehesen hebben
- zult gehesen hebben
- zullen gehesen hebben
- zullen gehesen hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gehesen hebben
- zou gehesen hebben
- zou gehesen hebben
- zou gehesen hebben
- zouden gehesen hebben
- zouden gehesen hebben
- zouden gehesen hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)