INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- zat
- zat
- zat
- zat
- zaten
- zaten
- zaten
O.v.t. (Past)
- zal zitten
- zult zitten
- zal zitten
- zult zitten
- zult zitten
- zullen zitten
- zullen zitten
O.t.t.t. (Future)
- had gezeten
- had gezeten
- had gezeten
- had gezeten
- hadden gezeten
- hadden gezeten
- hadden gezeten
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gezeten
- hebt gezeten
- heeft gezeten
- hebt gezeten
- hebben gezeten
- hebben gezeten
- hebben gezeten
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gezeten hebben
- zult gezeten hebben
- zal gezeten hebben
- zult gezeten hebben
- zult gezeten hebben
- zullen gezeten hebben
- zullen gezeten hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gezeten hebben
- zou gezeten hebben
- zou gezeten hebben
- zou gezeten hebben
- zouden gezeten hebben
- zouden gezeten hebben
- zouden gezeten hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)