NL.png volgen

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • volgen

O.t.t. (Present)

  • volgde
  • volgde
  • volgde
  • volgde
  • volgden
  • volgden
  • volgden
 

O.v.t. (Past)

  • zal volgen
  • zult volgen
  • zal volgen
  • zult volgen
  • zult volgen
  • zullen volgen
  • zullen volgen

O.t.t.t. (Future)

  • had gevolgd
  • had gevolgd
  • had gevolgd
  • had gevolgd
  • hadden gevolgd
  • hadden gevolgd
  • hadden gevolgd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gevolgd
  • hebt gevolgd
  • heeft gevolgd
  • hebt gevolgd
  • hebben gevolgd
  • hebben gevolgd
  • hebben gevolgd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gevolgd hebben
  • zult gevolgd hebben
  • zal gevolgd hebben
  • zult gevolgd hebben
  • zult gevolgd hebben
  • zullen gevolgd hebben
  • zullen gevolgd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gevolgd hebben
  • zou gevolgd hebben
  • zou gevolgd hebben
  • zou gevolgd hebben
  • zouden gevolgd hebben
  • zouden gevolgd hebben
  • zouden gevolgd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gevolgd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gevolgd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gevolgd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gevolgd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gevolgd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gevolgd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gevolgd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gevolgd zijn
  •