NL.png voelen

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • voelen

O.t.t. (Present)

  • voelde
  • voelde
  • voelde
  • voelde
  • voelden
  • voelden
  • voelden
 

O.v.t. (Past)

  • zal voelen
  • zult voelen
  • zal voelen
  • zult voelen
  • zult voelen
  • zullen voelen
  • zullen voelen

O.t.t.t. (Future)

  • had gevoeld
  • had gevoeld
  • had gevoeld
  • had gevoeld
  • hadden gevoeld
  • hadden gevoeld
  • hadden gevoeld
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gevoeld
  • hebt gevoeld
  • heeft gevoeld
  • hebt gevoeld
  • hebben gevoeld
  • hebben gevoeld
  • hebben gevoeld

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gevoeld hebben
  • zult gevoeld hebben
  • zal gevoeld hebben
  • zult gevoeld hebben
  • zult gevoeld hebben
  • zullen gevoeld hebben
  • zullen gevoeld hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gevoeld hebben
  • zou gevoeld hebben
  • zou gevoeld hebben
  • zou gevoeld hebben
  • zouden gevoeld hebben
  • zouden gevoeld hebben
  • zouden gevoeld hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gevoeld
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gevoeld
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gevoeld worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gevoeld worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gevoeld
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gevoeld
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gevoeld zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gevoeld zijn
  •