INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- studeerde
- studeerde
- studeerde
- studeerde
- studeerden
- studeerden
- studeerden
O.v.t. (Past)
- zal studeren
- zult studeren
- zal studeren
- zult studeren
- zult studeren
- zullen studeren
- zullen studeren
O.t.t.t. (Future)
- had gestudeerd
- had gestudeerd
- had gestudeerd
- had gestudeerd
- hadden gestudeerd
- hadden gestudeerd
- hadden gestudeerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gestudeerd
- hebt gestudeerd
- heeft gestudeerd
- hebt gestudeerd
- hebben gestudeerd
- hebben gestudeerd
- hebben gestudeerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gestudeerd hebben
- zult gestudeerd hebben
- zal gestudeerd hebben
- zult gestudeerd hebben
- zult gestudeerd hebben
- zullen gestudeerd hebben
- zullen gestudeerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gestudeerd hebben
- zou gestudeerd hebben
- zou gestudeerd hebben
- zou gestudeerd hebben
- zouden gestudeerd hebben
- zouden gestudeerd hebben
- zouden gestudeerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)