INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- stoorde
- stoorde
- stoorde
- stoorde
- stoorden
- stoorden
- stoorden
O.v.t. (Past)
- zal storen
- zult storen
- zal storen
- zult storen
- zult storen
- zullen storen
- zullen storen
O.t.t.t. (Future)
- had gestoord
- had gestoord
- had gestoord
- had gestoord
- hadden gestoord
- hadden gestoord
- hadden gestoord
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gestoord
- hebt gestoord
- heeft gestoord
- hebt gestoord
- hebben gestoord
- hebben gestoord
- hebben gestoord
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gestoord hebben
- zult gestoord hebben
- zal gestoord hebben
- zult gestoord hebben
- zult gestoord hebben
- zullen gestoord hebben
- zullen gestoord hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gestoord hebben
- zou gestoord hebben
- zou gestoord hebben
- zou gestoord hebben
- zouden gestoord hebben
- zouden gestoord hebben
- zouden gestoord hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)