NL.png lijken

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • lijken

O.t.t. (Present)

  • leek
  • leek
  • leek
  • leek
  • leken
  • leken
  • leken
 

O.v.t. (Past)

  • zal lijken
  • zult lijken
  • zal lijken
  • zult lijken
  • zult lijken
  • zullen lijken
  • zullen lijken

O.t.t.t. (Future)

  • had geleken
  • had geleken
  • had geleken
  • had geleken
  • hadden geleken
  • hadden geleken
  • hadden geleken
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb geleken
  • hebt geleken
  • heeft geleken
  • hebt geleken
  • hebben geleken
  • hebben geleken
  • hebben geleken

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal geleken hebben
  • zult geleken hebben
  • zal geleken hebben
  • zult geleken hebben
  • zult geleken hebben
  • zullen geleken hebben
  • zullen geleken hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou geleken hebben
  • zou geleken hebben
  • zou geleken hebben
  • zou geleken hebben
  • zouden geleken hebben
  • zouden geleken hebben
  • zouden geleken hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden geleken
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden geleken
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen geleken worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden geleken worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn geleken
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was geleken
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen geleken zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden geleken zijn
  •