NL.png dragen

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • dragen

O.t.t. (Present)

  • droeg
  • droeg
  • droeg
  • droeg
  • droegen
  • droegen
  • droegen
 

O.v.t. (Past)

  • zal dragen
  • zult dragen
  • zal dragen
  • zult dragen
  • zult dragen
  • zullen dragen
  • zullen dragen

O.t.t.t. (Future)

  • had gedragen
  • had gedragen
  • had gedragen
  • had gedragen
  • hadden gedragen
  • hadden gedragen
  • hadden gedragen
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gedragen
  • hebt gedragen
  • heeft gedragen
  • hebt gedragen
  • hebben gedragen
  • hebben gedragen
  • hebben gedragen

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gedragen hebben
  • zult gedragen hebben
  • zal gedragen hebben
  • zult gedragen hebben
  • zult gedragen hebben
  • zullen gedragen hebben
  • zullen gedragen hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gedragen hebben
  • zou gedragen hebben
  • zou gedragen hebben
  • zou gedragen hebben
  • zouden gedragen hebben
  • zouden gedragen hebben
  • zouden gedragen hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gedragen
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gedragen
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gedragen worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gedragen worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gedragen
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gedragen
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gedragen zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gedragen zijn
  •